In de reeks Archieven van verzet duiken we in het vaak onzichtbare maar belangrijke domein van alledaags gezondheidsactivisme. In dit artikel kijkt Atria aan de hand van drie bronnen uit het archief naar de manieren waarop het persoonlijke verhaal ook buiten de praatgroep werd ingezet om een sterke politieke beweging te bouwen.
In de reeks Archieven van verzet duiken we in het vaak onzichtbare maar belangrijke domein van alledaags gezondheidsactivisme. In dit artikel kijkt Atria aan de hand van drie bronnen uit het archief naar de manieren waarop het persoonlijke verhaal ook buiten de praatgroep werd ingezet om een sterke politieke beweging te bouwen.
Onderzoeksstagiair Hanna Bom kwam in diens onderzoek naar alledaags gezondheidsactivisme veelvuldigde de praatgroep tegen als verzetsvorm.. Vanaf eind jaren 60 organiseerden vrouwen specifieke praatgroepen voor vrouwen in de overgang. Een belangrijke ruimte waarin werd ingezien dat de problemen die zij ervaarden niet aan hunzelf te wijten was, maar de collectieve onderdrukking van vrouwen.
Het persoonlijke is politiek
In 1970 publiceerde Amerikaanse feminist Carol Hanisch haar beroemde artikel ‘The personal is political’, een titel die uitgroeide tot belangrijk motto in de ‘tweede feministische golf’. Hierin verdedigt zij praatgroepen tegen het idee dat de persoonlijke aard van de gespreksonderwerpen betekende dat de groepen niet politiek waren, maar eerder therapeutisch. In de praatgroepen konden vrouwen, door middel van het delen van persoonlijke verhalen, inzien dat de problemen die zij ervaarden niet veroorzaakt werden door persoonlijk falen, maar door de collectieve onderdrukking van vrouwen. De praatgroepen hadden daarin een therapeutisch effect. En het gaf ze ook een ruimte om de woorden te vinden voor de onderdrukking die zij tot dan toe enkel hadden gevoeld.
Vrouwen in de overgang
Ook in Nederland werden praatgroepen populair. In de loop van de ‘tweede golf’ begonnen groepen op specifieke onderwerpen te ontstaan. In 1974 was de eerste Vrouwen In De Overgang (VIDO) praatgroep in Uithoorn. De overgang was tot dan toe een mysterieus fenomeen waar veel vooroordelen en schaamte over waren. Er waren weinig duidelijke termen om de klachten en ervaringen te beschrijven. Onderling werd tussen neus en lippen gesproken over ‘de wissel’ of ‘de verandering’. Maar wat het precies inhield, en welke klachten buiten de overgang vielen, was onduidelijk.
Vrouwen stapten uit hun sociale isolement en begonnen open en eerlijk met elkaar te praten over hoe ze zich voelden. Het ging niet alleen om de fysieke klachten van de overgang, maar ook om de eenzaamheid. Vaak werden klachten door artsen en naasten ontkend of weggewuifd.
Artsen hadden toendertijd weinig kennis over, en interesse in genderspecifieke zorg. Vrouwelijke patiënten werden al snel als hysterisch bestempeld. Daarnaast kwam het voor dat vrouwen, zonder vooraf geïnformeerd te worden, een invasieve ingreep kregen, met traumatische gevolgen van dien. Een voorbeeld daarvan was de destijds populaire baarmoederoperatie. Binnen de praatgroepen konden vrouwen hun verhaal doen. En, even belangrijk, zichzelf terugzien in andermans gedeelde ervaringen. De praatgroep werd vaak beschreven als ‘een feest der herkenning’.
Woorden vinden voor de pijn
Vaak vond de overgang gelijktijdig plaats met het vertrekken van de kinderen uit het ouderlijke huis. De eenzaamheid, traumatische ervaringen door doktersbezoeken en de ontkenning van hun ongemak zorgden ervoor dat veel vrouwen leden onder psychische klachten.
In de praatgroepen werd de psychosomatische aard van de overgang dus ook uitvoerig besproken. Een vraag die bijvoorbeeld naar boven kwam was: ligt onze problematiek aan de overgang zelf of aan de sociaal-politieke positie van vrouwen van middelbare leeftijd in de samenleving, of zijn de oorzaken met elkaar verwikkeld?

Activisme in het archief
De persoonlijke ervaringen van vrouwen in de overgang speelden echter ook buiten de praatgroepen een belangrijke rol in de strijd voor betere zorg voor vrouwelijke patiënten. Drie bronnen uit het archief van Atria laten zien hoe persoonlijke verhalen over de overgang als middel van verzet wordt ingezet.
Hoe ik in ‘n maand 10 jaar ouder werd – in Vrouwenmantel
In het archief van Atria zijn veel lokale vrouwenkranten te vinden, bijvoorbeeld Vrouwenmantel: een vrouwenkrant uit 1978 voor Helmond en omstreken.Het themanummer over gezondheid bevat informatieve stukken over het gebruik en misbruik van kalmeringsmiddelen, een gestencild interview uit de Volkskrant met een feministische huisarts uit Rotterdam, en meerdere persoonlijke verhalen van vrouwen die vervelende aanvaardingen hadden in de medische zorg.
Een anonieme vrouw vertelt over hoe ze op dertigjarige leeftijd, als moeder van twee kinderen, naar het ziekenhuis gaat voor haar pilcontrole, waar uiteindelijk haar baarmoeder wordt verwijderd. Dit zorgt ervoor dat ze in een vervroegde overgang komt. Uit haar verhaal klinkt het niet alsof ze daar ooit over is geïnformeerd. De manier waarop ze de ervaring formuleert, leest als een vriendin die met je aan de telefoon hangt. Het verhaal stroomt eruit. De vrouw vertelt hoe ze keer op keer gerustgesteld wordt, en “dat ze zich niet zo druk moet maken”. De volgende dag treden er medische complicaties op waardoor ze opnieuw geopereerd moet worden. Dit herhaalt zich een paar keer. Ze voelt zich steeds verder vervreemd van haar lichaam, waarover zij geen besluiten kan nemen en geen heldere informatie over krijgt.
Zo vertelt een anonieme vrouw over hoe ze op 30-jarige leeftijd, als moeder van twee kinderen, naar het ziekenhuis gaat voor haar pilcontrole, en uiteindelijk haar baarmoeder er wordt uitgehaald. Dit zorgt ervoor dat ze in een vervroegde menopauze komt. Maar uit haar verhaal klinkt het niet alsof ze daar ooit over is geïnformeerd. De manier waarop ze de ervaring formuleert leest als een vriendin die met je aan de telefoon hangt. Het verhaal stroomt eruit. De vrouw vertelt hoe ze keer op keer gerustgesteld wordt, dat ze zich niet zo druk moet maken. Maar de volgende dag is er van alles mis waardoor ze geopereerd moet worden. Dit herhaalt zich een paar keer. Ze voelt zich steeds verder vervreemd van haar lichaam, waarover zij geen besluiten kan nemen en geen heldere informatie over krijgt.
“Mijn buik is een ding geworden. Hij hoort niet meer bij mij. Allerlei vreemde mensen slaan de dekens op en kijken naar een stuk van mijn lijf. Ben ik dat?”
De operaties, vernederende ervaringen in het ziekenhuis en sombere gedachten worden allemaal benoemd in Vrouwenmantel. Vrouwen die zelf nog niet aan een praatgroep meededen konden zichzelf alsnog herkennen in dit verhaal.
Fotoreportage ‘Het verloop van een baarmoederoperatie’ van Marlies Bosch voor Vrouwen Zonder Baarmoeder
Vrouwen Zonder Baarmoeder (VZB) was oorspronkelijk een VIDO-werkgroep. Later ontwikkelde die zich tot een zelfstandige stichting om steun te geven aan vrouwen die een (onnodige) baarmoeder- en/of eierstokken-operatie hadden ondergaan. Ze verstrekten informatie aan vrouwen die overwogen of aangeraden werden om een operatie te ondergaan en pleiten voor een zorgvuldigere aanpak vanuit de medische praktijk. Destijds overwoog een gynaecoloog de ingreep bij een breed scala aan klachten, zeker als de patiënt boven de veertig was en al kinderen had. Vrouwen werden vaak niet goed geïnformeerd over de consequenties van een dergelijke ingreep.
Marlies Bosch was een van de vele vrouwen bij wie de baarmoeder werd verwijderd. Als fotograaf besloot ze dit proces vast te leggen. Van het scheren van het haar rondom de vulva tot de operatie zelf, fotografisch vastgelegd door een vriendin van Bosch. De fotoreportage ‘Het verloop van een baarmoederoperatie’ is uiteindelijk gepubliceerd als folder met eengedetailleerde beschrijving van de operatie, in simpele taal. Dit week af van het vaak ontoegankelijke taalgebruik van veel artsen. Bosch had zich na het eerste advies over de operatie van haar dokter te laten informeren door VZB (Vrouwen Zonder Baarmoeder). Ze besloot met het vastleggen van haar operatie bij te dragen aan de informatievoorziening voor andere vrouwen in de overgang.
Zwartboek Gynaecologische Praktijken
Het Zwartboek Gynaecologische Praktijken is een publicatie waarin misstanden binnen de gynaecologie zijn gedocumenteerd. In 1980 werd een tribunaal (een vaak tijdelijk ingesteld rechterlijk orgaan in de vorm van een rechtbank) georganiseerd in het Vrouwenhuis Amsterdam. Het zelfgeorganiseerde tribunaal kwam tot stand nadat een mannelijke gynaecoloog tijdens een sterilisatie van een vrouwelijke patiënt had ‘geëxperimenteerd’, maar bij het Medisch Tuchtcollege er te makkelijk vanaf kwam. Het Zwartboek staat vol met verhalen van medische nalatigheid en onacceptabele interacties tussen patiënt en arts, waarin de desbetreffende gynaecologen en huisartsen ook met naam en toenaam worden genoemd. Door deze ervaringen openbaar te maken konden andere vrouwen te weten komen welke gynaecologen ze moesten vermijden.
"Behalve de kwaadheid die we voelden bij al deze persoonlijke ervaringen, merkten we toen we al deze klachten bij elkaar zetten heel duidelijk dat dit geen toevallige persoonlijke ervaringen van vrouwen waren, maar dat gynaekologen gewoon zo werken."
Het boek roept op tot het afbreken van een systeem waarin vrouwen geen zeggenschap hadden over hun lichamen.
Conclusie
De schaamte en stigma’s die vrouwen in de jaren 60 moesten overbruggen om over een onderwerp als de overgang te praten – in een tijd waarin dat enkel nog met eufemismen werd aangekaart – vroeg om een intieme ruimte, zoals een praatgroep, om de pijn en onderdrukking voor het eerst te kunnen bespreken. Daar kwam de realisatie dat persoonlijke problemen op vele schouders gedragen werden. Vrouwen konden zich vervolgens organiseren in een collectieve beweging.
Het feest der herkenning in de praatgroepen gaf vrouwen het zelfvertrouwen om de persoonlijke verhalen over de overgang ook buiten de intieme sfeer van de groep te delen. Zo konden persoonlijke verhalen worden ingezet om anderen te mobiliseren in de strijd voor betere zorg en een betere positie voor vrouwen van middelbare leeftijd.





